|
||||||||
Zoals dat zoveel mensen overkomt, liep ook het levenspad van Justin Wells niet altijd over rozen: zijn ouders hadden het in zijn ogen onzalige idee vanuit Louisiana naar Kentucky te verhuizen, toen hij een opgroeiende jongeman was en de mainsteeam Country-muziek die hem daar de hele dag in de oren gesplitst werd, was niet helemaal zijn ding. Rebelleren was dus de uitweg en aan de muzikale kant leidde dat hem langs Pink Floyd en Guns N’ Roses. Studies waren ondergeschikt en hij ging dan ook al (veel te) snel van school af en ging in Lexington wonen, het dichtste dat je in Kentucky bij een stad kunt komen. Algauw richtte hij daar zijn eigen Southern Rockband op, Fifth On The Floor. Daarmee maakte hij een paar independent-platen, die toch de aandacht trokken van Shooter Jennings die de derde CD van de band producete. Dat opende de weg naar de Billboard hitlijsten en zorgde voor flink wat voorprogramma’s, maar de band viel uiteen en Justin stond terug bij af: hij had al zijn eieren in dat éne mandje gelegd en bleef achter met alleen een paar lege handen en een flinke brok ontgoocheling en hartenpijn. Op zo’n momenten loeren drank en drugs om de hoek en ook daar ontkwam Justin niet helemaal aan, maar tegelijk raapte hij zichzelf bij elkaar en begon aan een soloplaat te werken. Die kwam er drie jaar geleden, werd door veel critici de hemel ingeprezen en zorgde ervoor dat hij zijn leven weer op de rails kreeg: “Dawn in the Distance” schopte het tot nummer 3 in de Alt-Country/Americana Charts van Amazon en leverde flink wat Spotify-streaming op en toch gooide Justin voor de opvolger, deze “The United State” zijn aanpak volledig om. Hij werkte niet langer aan de hand van ideeën die passeerden, maar ging bouwen aan hoe deze plaat er moest uit zien, waarover ze moest gaan en in welke volgorde de songs erop moesten komen.. Het moest en zou over “eenheid” gaan: één met jezelf en je omgeving, éénheid van die omgeving zelf, die zorgt en liefheeft, wat er ook gebeurt. Naar Justin’s eigen zeggen, handelt elk van deze tien songs -de plaat begint en eindigt met twee miniatuurtjes, die ik gemakshalve even niet meereken- over bepaalde fases in ’s mensen leven. Vreugde, pijn, hoop, angst, ontroering en verdriet…we gaan -en moeten- er allemaal doorheen en dàt was het uitgangspunt voor deze verzameling songs. Niet focussen op wat ons onderscheidt, zoals godsdienst of huidskleur, maar op wat ons bindt. Met de hulp van producer Duane Lundy, bekend van zijn werk met Ringo Starr, Joe Pug en Sturgill Simpson en een clubje bevriende muzikanten, zoals Daxx en Miles Nielsen, Alex Munoz, Laur Joamets (ook al van bij Sturgill Simpson) en Justin Craig, knutselde hij de songs in elkaar, zodat, in zijn woorden, zijn naam wel op de plaat staat, maar er eigenlijk een hele muzikantengemeenschap achter schuilgaat. De tien songs klinken heel echt en behandelen inderdaad een aantal dingen, die we allemaal doormaken: hoe we gaan schreeuwen, zodra we geboren worden (“The Screaming Song”), hoe we later al eens een hartenbreuk oplopen, maar daar vrij snel overheen geraken (“No Time for a Broken Heart”), maar doorgaan met onze zoektocht naar vrijheid en onafhankelijkheid (“Some Distance From It All”) en hoe we onderweg het verschil tussen liefde en lust leren kennen (“Never Better”) om uiteindelijk wat milder en rustiger te worden (“After the Fall”), waarna we hopelijk zelf aan een gezin kunnen beginnen (“Walls Fall Down”) om uiteindelijk ons einde te zien naderen en daarmee vrede te leren hebben (“On My Own”). Dat levert een heel fijne plaat op, van een kerel met een leuke Outlaw-country stem, die knappe melodieën ineen kan knutselen en die op deze plaat heel mooi weet neer te zetten. Een plaat die kan dienen als soundtrack bij het leven van de schoot tot het graf, of, zoals de Amerikanen dat zo mooi kunnen zeggen: “from the womb to the tomb”. Heel geloofwaardig en absoluut de moeite van het ontdekken waard! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||